Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [33]na de bete, [34]toen voer de satan in hem. Jezus dan zeide tot hem: Wat gij [35]doet, doe het haastelijk. 33. Namelijk van Judas ontvangen. 34. Dat is, nam hem voorts geheel in om zijn verraderij uit te voeren, die hij tevoren door des duivels ingeving beloofd had aan de overpriesters. Zie Luk.22:3, en vs.2. 35. Dat is, voorhebt te doen. Met deze woorden wil Christus niet gebieden dat Judas in zijne verraderij zou voortgaan, maar geeft daarmede te kennen dat zijne verraderij Hem bekend was, en dat Hij gewillig was zulks te lijden. Zie dergelijke wijze van spreken Openb.22:11.